Informatie over het woord trillen (Nederlands → Esperanto: tremi)

Synoniemen: beven, bibberen, huiveren, rillen, sidderen

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈtrɪlə(n)/
Afbrekingtril·len

Vertalingen

Afrikaansbewe
Catalaanstremolar
Deensryste
Duitsbeben; zittern; zucken; sich schütteln
Engelsquiver; tremble; quake
Engels (Oudengels)acweccan
Esperantotremi
Faeröersdarra; skelva
Finsvavista
Franstrembler
Italiaanstremare
Latijntremere
Papiamentstrel
Poolsdrżeć
Portugeestiritar; tremer
Saterfriesbieuwje; dubberje; trilje; tuukje
Spaanstemblar
Srananbeyfi
Westerlauwers Friesbeve
Zweedsbäva; dallra; darra; skälva