Informatie over het woord doorschijnen (Nederlands → Esperanto: travidebliĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdorsxɛi̯nə(n)/
Afbrekingdoor·schij·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schijn door(ik) scheen door
(jij) schijnt door(jij) scheen door
(hij) schijnt door(hij) scheen door
(wij) schijnen door(wij) schenen door
(jullie) schijnen door(jullie) schenen door
(gij) schijnt door(gij) scheent door
(zij) schijnen door(zij) schenen door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorschijne(dat ik) doorschene
(dat jij) doorschijne(dat jij) doorschene
(dat hij) doorschijne(dat hij) doorschene
(dat wij) doorschijnen(dat wij) doorschenen
(dat jullie) doorschijnen(dat jullie) doorschenen
(dat gij) doorschijnet(dat gij) doorschenet
(dat zij) doorschijnen(dat zij) doorschenen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorschijnend, doorschijnende(hebben) doorgeschenen

Vertalingen

Esperantotravidebliĝi