Information about the word dringen door (Dutch → Esperanto: trapenetri)

Synonym: geheel doordringen

Part of speechverb
Hyphenationdrin·gen door

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) doorbreek(ik) doorbrak
(jij) doorbreekt(jij) doorbrak
(hij) doorbreekt(hij) doorbrak
(wij) dringen door(wij) doorbraken
(jullie) dringen door(jullie) doorbraken
(gij) doorbreekt(gij) doorbraakt
(zij) dringen door(zij) doorbraken
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) doorbreke(dat ik) doorbrake
(dat jij) doorbreke(dat jij) doorbrake
(dat hij) doorbreke(dat hij) doorbrake
(dat wij) dringen door(dat wij) doorbraken
(dat jullie) dringen door(dat jullie) doorbraken
(dat gij) dringen doot(dat gij) doorbraket
(dat zij) dringen door(dat zij) doorbraken
Imperative mood
Singular/PluralPlural
doorbreekdoorbreekt
Participles
Present participlePast participle
dringen doord, dringen doorde(hebben) doorbroken