Informatie over het woord opensnijden (Nederlands → Esperanto: tranĉmalfermi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈopə(n)snɛi̯də(n)/, /ˈopə(n)snɛi̯jə(n)/
Afbrekingopen·snij·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) snij open, snijd open(ik) sneed open
(jij) snijdt open(jij) sneed open
(hij) snijdt open(hij) sneed open
(wij) snijden open(wij) sneden open
(jullie) snijden open(jullie) sneden open
(gij) snijdt open(gij) sneedt open
(zij) snijden open(zij) sneden open
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opensnijde(dat ik) opensnede
(dat jij) opensnijde(dat jij) opensnede
(dat hij) opensnijde(dat hij) opensnede
(dat wij) opensnijden(dat wij) opensneden
(dat jullie) opensnijden(dat jullie) opensneden
(dat gij) opensnijdet(dat gij) opensnedet
(dat zij) opensnijden(dat zij) opensneden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
snij open, snijd opensnijdt open
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opensnijdend, opensnijdende(hebben) opengesneden

Voorbeelden van gebruik

Ze sneden de baarzen open en hingen ze aan een stok.

Vertalingen

Esperantotranĉmalfermi