Information du mot overgaan (néerlandais → espéranto: transiri)

Synonyme: óverlopen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈovərɣan/
Césureover·gaan

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) ga over(ik) ging over
(jij) gaat over(jij) ging over
(hij) gaat over(hij) ging over
(wij) gaan over(wij) gingen over
(jullie) gaan over(jullie) gingen over
(gij) gaat over(gij) gingt over
(zij) gaan over(zij) gingen over
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) overga(dat ik) overginge
(dat jij) overga(dat jij) overginge
(dat hij) overga(dat hij) overginge
(dat wij) overgaan(dat wij) overgingen
(dat jullie) overgaan(dat jullie) overgingen
(dat gij) overgaat(dat gij) overginget
(dat zij) overgaan(dat zij) overgingen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
ga overgaat over
Participes
Participe présentParticipe passé
overgaand, overgaande(zijn) overgegaan

Traductions

afrikaansoorsteek
allemandübertreten; hinübergehen; überschreiten; übergehen; überqueren
anglaispass
espagnolatravesar; pasar al otro lado
espérantotransiri; transpasi
féringienganga tvørturum; koma tvørturum
françaisdépasser; passer; traverser
frison saterlandänterje; uurgunge; uurreeke; uurtreede
italienattraversare
polonaisprzejść
portugaistranspor; ultrapassar