Informatie over het woord overschenken (Nederlands → Esperanto: transboteligi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈovərsxɛŋkə(n)/
Afbrekingover·schen·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schenk over(ik) schonk over
(jij) schenkt over(jij) schonk over
(hij) schenkt over(hij) schonk over
(wij) schenken over(wij) schonken over
(jullie) schenken over(jullie) schonken over
(gij) schenkt over(gij) schonkt over
(zij) schenken over(zij) schonken over
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overschenke(dat ik) overschonke
(dat jij) overschenke(dat jij) overschonke
(dat hij) overschenke(dat hij) overschonke
(dat wij) overschenken(dat wij) overschonken
(dat jullie) overschenken(dat jullie) overschonken
(dat gij) overschenket(dat gij) overschonket
(dat zij) overschenken(dat zij) overschonken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schenk overschenkt over
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overschenkend, overschenkende(hebben) overgeschonken

Vertalingen

Duitsvon einer Flasche in eine andere füllen
Esperantotransboteligi
Portugeesdecantar