Informo pri la vorto halen (nederlanda → esperanto: trafi)

Sinonimoj: raken, treffen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɦalə(n)/
Dividoha·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) haal(ik) haalde
(jij) haalt(jij) haalde
(hij) haalt(hij) haalde
(wij) halen(wij) haalden
(jullie) halen(jullie) haalden
(gij) haalt(gij) haaldet
(zij) halen(zij) haalden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) hale(dat ik) haalde
(dat jij) hale(dat jij) haalde
(dat hij) hale(dat hij) haalde
(dat wij) halen(dat wij) haalden
(dat jullie) halen(dat jullie) haalden
(dat gij) halet(dat gij) haaldet
(dat zij) halen(dat zij) haalden
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
halend, halende(hebben) gehaald

Uzekzemploj

We kunnen de trein van tien voor vijf nog net halen.

Tradukoj

afrikansotref
anglacatch; hit; find
ĉeĥatrefit; zasáhnout
esperantotrafi
feroaraka; ráma
francaatteindre; frapper; parvenir; saisir
germanatreffen
hispanaacertar; dar con; dar en
italacolpire
katalunacaure; encertar; endevinar; ensopegar
malajamemukul; pukul
okcidenta frizonatreffe
papiamentoraka
polatrafić
portugalaacertar; atingir; dar no alvo
rusaбить; ударить
saterlanda frizonamäite; roakje; träffe