Information about the word daveren (Dutch → Esperanto: tondri)

Synonyms: bulderen, donderen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈdavərə(n)/
Hyphenationda·ve·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) davert(hij) daverde
(zij) daveren(zij) daverden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) davere(dat hij) daverde
(dat zij) daveren(dat zij) daverden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
daverdavert
Participles
Present participlePast participle
daverend, daverende(hebben) gedaverd

Usage samples

En op het moment dat hij de mond opende, maakte een daverende knal een einde aan het gesprek.

Translations

Catalantronar
Czechdunět; burácet; hřmět; hřmít
Danishtordne
Englishthunder
Esperantotondri
Frenchretenir; tonner
Germandonnern
Italiantuonare
Portugueseatroar; ribombar; trovejar
Romaniantuna
Russianгреметь
Saterland Frisianbullerje; grummelje
Spanishtronar
Welshtaranu
West Frisiantongerje