Informatie over het woord weven (Nederlands → Esperanto: teksi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋevə(n)/
Afbrekingwe·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) weef(ik) weefde
(jij) weeft(jij) weefde
(hij) weeft(hij) weefde
(wij) weven(wij) weefden
(jullie) weven(jullie) weefden
(gij) weeft(gij) weefdet
(zij) weven(zij) weefden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) weve(dat ik) weefde
(dat jij) weve(dat jij) weefde
(dat hij) weve(dat hij) weefde
(dat wij) weven(dat wij) weefden
(dat jullie) weven(dat jullie) weefden
(dat gij) wevet(dat gij) weefdet
(dat zij) weven(dat zij) weefden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
weefweeft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wevend, wevende(hebben) geweven

Voorbeelden van gebruik

Want zijzelf en haar dienaressen hebben deze stof geweven.

Vertalingen

Afrikaansweef
Albaneesend
Catalaansteixir
Deensvæve
Duitsweben; wirken
Engelsweave
Engels (Oudengels)wefan
Esperantoteksi
Faeröersveva
Finskutoa
Franstisser; tramer
Latijntexere
Portugeesentretecer; tecer; urdir
Saterfriesweeuwe
Spaanstejer
Zweedsväva