Informatie over het woord daalder (Nederlands → Esperanto: talero)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈdaldər/
Afbrekingdaal·der
Geslachtmanlijk
Meervouddaalders

Voorbeelden van gebruik

„Goeiemorgen,” zei de molenaar, „kan ik dat jongetje van je kopen voor 25 daalders?”
En hoewel het hem door de ziel sneed, keek Jon voor deze gelegenheid op geen daalder.

Vertalingen

DuitsTaler
Engelsthaler
Esperantotalero
Portugeestáler
Spaanstálero