Informatie over het woord krioelen (Nederlands → Esperanto: svarmi)

Synoniemen: krielen, wemelen, wriemelen, zwermen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kriˈjulə(n)/
Afbrekingkri·oe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(wij) krioelen(wij) krioelden
(jullie) krioelen(jullie) krioelden
(gij) krioelt(gij) krioeldet
(zij) krioelen(zij) krioelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat wij) krioelen(dat wij) krioelden
(dat jullie) krioelen(dat jullie) krioelden
(dat gij) krioelet(dat gij) krioeldet
(dat zij) krioelen(dat zij) krioelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
krioelend, krioelende(hebben) gekrioeld

Vertalingen

Duitsschwärmen; wimmeln
Engelsswarm
Esperantosvarmi
Faeröersflykkjast; tyrpast
Fransfourmiller; grouiller
Italiaansbrulicare
Portugeesenxamear; formigar; pulular
Saterfriesdrööme; swaarmje; swäärmje; swoormje; wimmelje
Spaanshormiguear; pulular
Tsjechischhemžit se