Informatie over het woord ruisen (Nederlands → Esperanto: susuri)

Synoniem: ritselen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrœy̯̯sə(n)/
Afbrekingrui·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(het) ruist(het) ruiste
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat het) ruise(dat het) ruiste
Verleden deelwoord
(heeft) geruist

Voorbeelden van gebruik

De palmen ruisten licht en in de verte klonk de branding van de Atlantische Oceaan.
Hier en daar stonden steenruïnes naast het pad en groene heuveltjes met slanke berkebomen of sparren die in de wind ruisten.
Het witte gewaad van de geestelijke ruiste toen hij de deur dichtdeed.
De boom ruiste.

Vertalingen

Catalaansmurmurejar; xiuxiuar
Duitsrauschen
Engelsrustle; swish
Esperantosusuri
Faeröersskróva; súsa; teska
Finssuhista
Franssussurer
Portugeesciciar; farfalhar; rumorejar; sussurrar
Saterfriesruuskje
Spaansmusitar; susurrar