Informatie over het woord dragen (Nederlands → Esperanto: surhavi)

Synoniemen: aanhebben, ophebben

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdraɣə(n)/
Afbrekingdra·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draag(ik) droeg
(jij) draagt(jij) droeg
(hij) draagt(hij) droeg
(wij) dragen(wij) droegen
(jullie) dragen(jullie) droegen
(gij) draagt(gij) droegt
(zij) dragen(zij) droegen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) drage(dat ik) droege
(dat jij) drage(dat jij) droege
(dat hij) drage(dat hij) droege
(dat wij) dragen(dat wij) droegen
(dat jullie) dragen(dat jullie) droegen
(dat gij) draget(dat gij) droeget
(dat zij) dragen(dat zij) droegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draagdraagt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dragend, dragende(hebben) gedragen

Voorbeelden van gebruik

Waarom draagt u dan handschoenen?
Cugel bezat niets anders dan de kleren die hij droeg.

Vertalingen

Afrikaansaanhê
Duitsdarauf sein; anhaben; umhaben; aufhaben; tragen
Engelswear
Esperantosurhavi
Fransavoir; porter
Italiaansportare
Poolsnosić
Portugeescalçar
Spaansllevar; tener puesto
Srananweri
Thaisสวม; ใส่
Welsgwisgo
Westerlauwers Friesdrage