Informatie over het woord flee (Engels → Esperanto: fuĝi)

Synoniem: run

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/fliː/
Afbrekingflee
Shaw‐alfabet𐑓𐑤𐑰
Deseret‐alfabet𐑁𐑊𐐨

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) flee(I) fled
(thou) fleest(thou) fledst, fleddest
(he) flees, fleeth(he) fled
(we) flee(we) fled
(you) flee(you) fled
(they) flee(they) fled
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) flee (I) fled
(thou) flee(thou) fled
(he) flee(he) fled
(we) flee(we) fled
(you) flee(you) fled
(they) flee(they) fled
Gebiedende wijs
flee
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
fleeingfled

Voorbeelden van gebruik

The owners of the house, who fled to Poland after the war broke out in late February, are happy in the knowledge that their village is now back in Ukrainian hands.
When danger reared its ugly head, he bravely turned his tail and fled.

Vertalingen

Afrikaansvlug
Duitsfliehen; flüchten
Esperantofuĝi
Luxemburgsflüchten
Nederduitsvlüchten
Nederlandsvlieden; vluchten; ontvluchten
Spaanshuir
Westerlauwers Friesflechtsje; útnaaie