Informatie over het woord jaan (Westerlauwers Fries → Esperanto: doni)

Synoniem: oanjaan

Uitspraak/jaːn/
Afbrekingjaan
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) jou /jɔu̯/(ik) joech /ju(ː)χ/
(do) joust(do) joechst
(hy) jout(hy) joech /ju(ː)χ/
(wy) jouwe(wy) joegen
(jimme) jouwe(jimme) joegen
(sy) jouwe(sy) joegen
Gebiedende wijs
jou
Verleden deelwoord
(hawwe) jûn /ju(ː)n/, /joːn/
Infinitief II
jaan

Vertalingen

Afrikaansgee
Albaneesjap
Catalaansdonar
Deensgive
Duitserteilen; geben; herreichen; verabreichen; reichen; tragen; spenden; machen; übergeben; überantworten; anvertrauen; ergeben; gewähren; gestatten
Engelsadminister; afford; allow; deal; confer; give; grant; impart; provide; spare; invest with; fetch
Engels (Oudengels)giefan
Esperantodoni
Faeröersgeva
Finsantaa
Fransabouler; bailler; donner; passer
Hongaarsad; nyújt
IJslandsgefa
Italiaansdare
Jamaicaans Creoolsgi
Jiddischגעבן
Latijndare; donare; doare
Luxemburgsginn
Maleisberi … memberi; bagi; memberi; beri
Nederduitsgeaven
Nederlandsgeven
Noorsgi
Papiamentsduna
Poolsdać; dawać
Portugeesdar; entregar; ministrar
Roemeensda
Russischдавать; дать
Saterfriesanreeke; häärreeke; reeke
Schotsgie
Schots-Gaelischthoir
Spaansdar
Sranangi
Thaisให้
Tsjechischdát
Turksbahşetmek; vermek
Zweedsge; giva