Informatie over het woord neerslaan (Nederlands → Esperanto: sufoki)

Synoniemen: onderdrúkken, smoren, verkroppen, verstikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈneːrslɑn/
Afbrekingneer·slaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) slaat neer(hij) sloeg neer
(zij) slaan neer(zij) sloegen neer
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) neersla(dat hij) neersloege
(dat zij) neerslaan(dat zij) neersloegen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
neerslaand, neerslaande(hebben) neergeslagen

Vertalingen

Catalaansofegar; sufocar
Duitserdrosseln; ersticken; erwürgen
Engelssuppress
Esperantosufoki
Faeröerskøva; kvala
Finstukehduttaa
Fransétouffer; suffoquer
Italiaanssoffocare
Nederduitsunderdrükken
Portugeesabafar; asfixiar; esganar; estrangular; sufocar
Saterfriesdrusselje; fersmoorje; oudrüüselje; smoorje; stikke
Spaansahogar; sofocar