Synonyms: onderschrijven, tekenen
Part of speech | verb |
---|
Pronunciation | /ɔndərˈtekənə(n)/ |
---|
Hyphenation | on·der·te·ke·nen |
---|
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) onderteken | (ik) ondertekende |
(jij) ondertekent | (jij) ondertekende |
(hij) ondertekent | (hij) ondertekende |
(wij) ondertekenen | (wij) ondertekenden |
(jullie) ondertekenen | (jullie) ondertekenden |
(gij) ondertekent | (gij) ondertekendet |
(zij) ondertekenen | (zij) ondertekenden |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) ondertekene | (dat ik) ondertekende |
(dat jij) ondertekene | (dat jij) ondertekende |
(dat hij) ondertekene | (dat hij) ondertekende |
(dat wij) ondertekenen | (dat wij) ondertekenden |
(dat jullie) ondertekenen | (dat jullie) ondertekenden |
(dat gij) ondertekenet | (dat gij) ondertekendet |
(dat zij) ondertekenen | (dat zij) ondertekenden |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
onderteken | ondertekent |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
ondertekenend, ondertekenende | (hebben) ondertekend |