Informo pri la vorto uitrekken (nederlanda → esperanto: streĉi)

Sinonimoj: nauwer aanhalen, spannen

Vortspecoverbo

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) rek uit(ik) rekte uit
(jij) rekt uit(jij) rekte uit
(hij) rekt uit(hij) rekte uit
(wij) rekken uit(wij) rekten uit
(jullie) rekken uit(jullie) rekten uit
(gij) rekt uit(gij) rektet uit
(zij) rekken uit(zij) rekten uit
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) uitrekke(dat ik) uitrekte
(dat jij) uitrekke(dat jij) uitrekte
(dat hij) uitrekke(dat hij) uitrekte
(dat wij) uitrekken(dat wij) uitrekten
(dat jullie) uitrekken(dat jullie) uitrekten
(dat gij) uitrekket(dat gij) uitrektet
(dat zij) uitrekken(dat zij) uitrekten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
rek uitrekt uit
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
uitrekkend, uitrekkende(hebben) uitgerekt

Tradukoj

anglastrain; stretch
danatrække op
esperantostreĉi
feroaspenna; toyggja
finnajännittää
francabander; raidir; remonter; serrer; tendre
germanaaufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen
hispanaamartillar; atirantar; dar cuerda; tensar
italacaricare
katalunablegar; estirar; flectir; prèmer; tesar; tibar
polanapinać
portugalaapertar; armar; dar corda; engatilhar; entesar; esticar; retesar
saterlanda frizonaanhiesje; diene; räkke; sponne; sträkke; uutdiene; uuträkke