Informatie over het woord doezelen (Nederlands → Esperanto: stompi)

Synoniem: verdoezelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈduzələ(n)/
Afbrekingdoe·ze·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) doezel(ik) doezelde
(jij) doezelt(jij) doezelde
(hij) doezelt(hij) doezelde
(wij) doezelen(wij) doezelden
(jullie) doezelen(jullie) doezelden
(gij) doezelt(gij) doezeldet
(zij) doezelen(zij) doezelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doezele(dat ik) doezelde
(dat jij) doezele(dat jij) doezelde
(dat hij) doezele(dat hij) doezelde
(dat wij) doezelen(dat wij) doezelden
(dat jullie) doezelen(dat jullie) doezelden
(dat gij) doezelet(dat gij) doezeldet
(dat zij) doezelen(dat zij) doezelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
doezeldoezelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doezelend, doezelende(hebben) gedoezeld

Vertalingen

Engelsstump; soften off
Esperantostompi
Portugeesesbater; esfumar
Spaansdifuminar; esfumar