Information about the word stimuleren (Dutch → Esperanto: stimuli)

Synonyms: aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, zwepen

Part of speechverb
Pronunciation/stimyˈleːrə(n)/
Hyphenationsti·mu·le·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) stimuleer(ik) stimuleerde
(jij) stimuleert(jij) stimuleerde
(hij) stimuleert(hij) stimuleerde
(wij) stimuleren(wij) stimuleerden
(jullie) stimuleren(jullie) stimuleerden
(gij) stimuleert(gij) stimuleerdet
(zij) stimuleren(zij) stimuleerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) stimulere(dat ik) stimuleerde
(dat jij) stimulere(dat jij) stimuleerde
(dat hij) stimulere(dat hij) stimuleerde
(dat wij) stimuleren(dat wij) stimuleerden
(dat jullie) stimuleren(dat jullie) stimuleerden
(dat gij) stimuleret(dat gij) stimuleerdet
(dat zij) stimuleren(dat zij) stimuleerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
stimuleerstimuleert
Participles
Present participlePast participle
stimulerend, stimulerende(hebben) gestimuleerd

Usage samples

Gestimuleerd door bewijzen van dit risico—as vermengd met verbrande botten en flarden leer—versnelden Reith, Traz en Anacho hun pas.
Cognac stimuleerde zijn denken en hij had het idee dat zijn denken wel enige stimulans kon gebruiken.

Translations

Czechpodněcovat
Danishstimulere
Englishstimulate
Esperantostimuli
Finnishkiihottaa
Frenchstimuler
Germananregen; reizen; anreizen; stimulieren
Italianstimolare
Latinstimulare
Papiamentostimulá
Portugueseaguçar; encorajar; estimular; reavivar
Saterland Frisianounreegje; raitsje; stimulierje
Spanishanimar; estimular
Thaiชวน; ชักชวน
West Frisianoanfiterje; oanfjurje; oanhysje; oantrune; oantrúnje