Informatie over het woord rochelen (Nederlands → Esperanto: stertori)

Synoniem: reutelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɔxələ(n)/
Afbrekingroch·e·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rochel(ik) rochelde
(jij) rochelt(jij) rochelde
(hij) rochelt(hij) rochelde
(wij) rochelen(wij) rochelden
(jullie) rochelen(jullie) rochelden
(gij) rochelt(gij) rocheldet
(zij) rochelen(zij) rochelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rochele(dat ik) rochelde
(dat jij) rochele(dat jij) rochelde
(dat hij) rochele(dat hij) rochelde
(dat wij) rochelen(dat wij) rochelden
(dat jullie) rochelen(dat jullie) rochelden
(dat gij) rochelet(dat gij) rocheldet
(dat zij) rochelen(dat zij) rochelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rochelrochelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rochelend, rochelende(hebben) gerocheld

Voorbeelden van gebruik

Zijn pols viel nu niet meer waar te nemen en zijn ademhaling was rochelend, met tussenpozen van een halve minuut.

Vertalingen

Duitsröcheln
Engelsrattle
Esperantostertori
Faeröersgræla; surkla
Portugeesagonizar; estertorar