Informatie over het woord aspirine (Nederlands → Esperanto: aspirino)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɑspiˈrinə/
Afbrekingas·pi·ri·ne
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk

Voorbeelden van gebruik

Hij was net onder grote opschudding bij de apotheek geweest om aspirine te kopen en zag de koppen van de kranten van morgen al voor zich.
Is er bij de lijkschouwing niets gebleken van een ongebruikelijke hoeveelheid aspirine?
Aspirine en een smeerseltje doen wonderen.
Hebt u aspirine?
Ze wilde aspirine hebben.

Vertalingen

Albaneesaspirin
DuitsAspirin
Engelsaspirin
Esperantoaspirino
Fransaspirine
Grieksασπιρίνη
Hongaarsaszpirin
Noorsgloboid
Papiamentsaspirin
Portugeesaspirina
Roemeensaspirină
Spaansaspirina
Tsjechischaspirin
Turksaspirin