Informasie oor die woord abridge (Engels → Esperanto: limigi)

Sinonieme: confine, limit, restrict, constrain, constrict, curtail, stint

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/əˈbɹɪdʒ/
Afbrekinga·bridge
Shaw‐alfabet𐑩𐑚𐑮𐑦𐑡

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(I) abridge(I) abridged
(thou) abridgest(thou) abridgedst
(he) abridges, abridgeth(he) abridged
(we) abridge(we) abridged
(you) abridge(you) abridged
(they) abridge(they) abridged
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(I) abridge (I) abridged
(thou) abridge(thou) abridged
(he) abridge(he) abridged
(we) abridge(we) abridged
(you) abridge(you) abridged
(they) abridge(they) abridged
Gebiedende wys
abridge
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
abridgingabridged

Vertalinge

Afrikaansbegrens
Deensindskrænke
Duitsbegrenzen; beschränken; einschränken
Esperantolimigi
Franslimiter
Italiaanslimitare; restringere
Luxemburgsbegrenzen
Nederlandsbeperken
Papiamentslimitá
Portugeesdemarcar; limitar; restringir
Saterfriesbegränsje; bekniepe
Spaanslimitar; restringir
Sweedsavgränsa; begränsa
Thaiจำกัด
Tsjeggiesomezit
Wes‐Friesbegrinzgje; beheine