Informo pri la vorto overgaan (nederlanda → esperanto: soni)

Sinonimoj: gaan, kleppen, klinken, slaan

Vortspecoverbo
Prononco/ˈovərɣan/
Dividoover·gaan

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(hij) gaat over(hij) ging over
(zij) gaan over(zij) gingen over
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat hij) overga(dat hij) overginge
(dat zij) overgaan(dat zij) overgingen
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
overgaand, overgaande(zijn) overgegaan

Uzekzemploj

Zodra ik de telefoon hoorde overgaan, wist ik dat jij het was.

Tradukoj

afrikansoklink
anglasound; strike; resound
danalyde
esperantosoni
feroaljóða
finnasoida
francarésonner; sonner
germanagellen; klingen; läuten; tönen
hispanatocar
hungarahangzik
italasonare
katalunafer soroll; sonar
okcidenta frizonagean; klinke
papiamentozona
portugalabater; soar
saterlanda frizonagälje; galpje; klinge; krietskje; läide
skotasoond
svedaljuda; låta; tona