Informatie over het woord opsnuiven (Nederlands → Esperanto: snufi)

Synoniemen: snuffelen, snuiven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpsnœʏ̯və(n)/
Afbrekingop·snui·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) snuif op(ik) snoof op
(jij) snuift op(jij) snoof op
(hij) snuift op(hij) snoof op
(wij) snuiven op(wij) snoven op
(jullie) snuiven op(jullie) snoven op
(gij) snuift op(gij) snooft op
(zij) snuiven op(zij) snoven op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opsnuive(dat ik) opsnove
(dat jij) opsnuive(dat jij) opsnove
(dat hij) opsnuive(dat hij) opsnove
(dat wij) opsnuiven(dat wij) opsnoven
(dat jullie) opsnuiven(dat jullie) opsnoven
(dat gij) opsnuivet(dat gij) opsnovet
(dat zij) opsnuiven(dat zij) opsnoven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
snuif opsnuift op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opsnuivend, opsnuivende(hebben) opgesnoven

Voorbeelden van gebruik

Sabriël volgde hem terwijl Mogget van haar schouders sprong en de lucht opsnoof.

Vertalingen

Engelssniff
Esperantosnufi
Faeröerssnúsa; snýsa