Informatie over het woord aaneenschakelen (Nederlands → Esperanto: sinsekvigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/aˈnensxakələ(n)/
Afbrekingaan·een·scha·ke·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schakel aaneen(ik) schakelde aaneen
(jij) schakelt aaneen(jij) schakelde aaneen
(hij) schakelt aaneen(hij) schakelde aaneen
(wij) schakelen aaneen(wij) schakelden aaneen
(jullie) schakelen aaneen(jullie) schakelden aaneen
(gij) schakelt aaneen(gij) schakeldet aaneen
(zij) schakelen aaneen(zij) schakelden aaneen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aaneenschakele(dat ik) aaneenschakelde
(dat jij) aaneenschakele(dat jij) aaneenschakelde
(dat hij) aaneenschakele(dat hij) aaneenschakelde
(dat wij) aaneenschakelen(dat wij) aaneenschakelden
(dat jullie) aaneenschakelen(dat jullie) aaneenschakelden
(dat gij) aaneenschakelet(dat gij) aaneenschakeldet
(dat zij) aaneenschakelen(dat zij) aaneenschakelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schakel aaneenschakelt aaneen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aaneenschakelend, aaneenschakelende(hebben) aaneengeschakeld

Vertalingen

Engelslink together; link up
Esperantosinsekvigi
Fransenchaîner; joindre