Informatie over het woord assureren (Nederlands → Esperanto: asekuri)

Synoniemen: veilig stellen, verzekeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɑsyˈreːrə(n)/
Afbrekingas·su·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) assureer(ik) assureerde
(jij) assureert(jij) assureerde
(hij) assureert(hij) assureerde
(wij) assureren(wij) assureerden
(jullie) assureren(jullie) assureerden
(gij) assureert(gij) assureerdet
(zij) assureren(zij) assureerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) assurere(dat ik) assureerde
(dat jij) assurere(dat jij) assureerde
(dat hij) assurere(dat hij) assureerde
(dat wij) assureren(dat wij) assureerden
(dat jullie) assureren(dat jullie) assureerden
(dat gij) assureret(dat gij) assureerdet
(dat zij) assureren(dat zij) assureerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
assureerassureert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
assurerend, assurerende(hebben) geassureerd

Vertalingen

Duitsversichern
Engelsassure; insure; underwrite
Esperantoasekuri
Faeröerstryggja
Fransassurer
Portugeesassegurar; garantir; segurar
Russischстраховать
Saterfriesfersicherje
Spaansasegurar; hacer un segura
Westerlauwers Friesfersekerje
Zweedsförsäkra