Informatie over het woord aanzitten (Nederlands → Esperanto: sidi ĉetable)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈanzɪtən/
Afbrekingaan·zit·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zit aan(ik) zat aan
(jij) zit aan(jij) zat aan
(hij) zit aan(hij) zat aan
(wij) zitten aan(wij) zaten aan
(jullie) zitten aan(jullie) zaten aan
(gij) zit aan(gij) zat aan
(zij) zitten aan(zij) zaten aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aanzitte(dat ik) aanzate
(dat jij) aanzitte(dat jij) aanzate
(dat hij) aanzitte(dat hij) aanzate
(dat wij) aanzitten(dat wij) aanzaten
(dat jullie) aanzitten(dat jullie) aanzaten
(dat gij) aanzittet(dat gij) aanzatet
(dat zij) aanzitten(dat zij) aanzaten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zit aanzit aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aanzittend, aanzittende(hebben) aangezeten

Voorbeelden van gebruik

Hij behoorde niet bij een der heren die in de heldere voorkamer met hun dames aanzaten.

Vertalingen

Engelssit at table
Esperantosidi ĉetable