Informatie over het woord sissen (Nederlands → Esperanto: sibli)

Synoniemen: fluiten, gieren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsɪsə(n)/
Afbrekingsis·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sis(ik) siste
(jij) sist(jij) siste
(hij) sist(hij) siste
(wij) sissen(wij) sisten
(jullie) sissen(jullie) sisten
(gij) sist(gij) sistet
(zij) sissen(zij) sisten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) sisse(dat ik) siste
(dat jij) sisse(dat jij) siste
(dat hij) sisse(dat hij) siste
(dat wij) sissen(dat wij) sisten
(dat jullie) sissen(dat jullie) sisten
(dat gij) sisset(dat gij) sistet
(dat zij) sissen(dat zij) sisten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sissist
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
sissend, sissende(hebben) gesist

Voorbeelden van gebruik

De slang siste.
Hoor eens hoe ze sissen aan het spit!

Vertalingen

Duitssurren; zischen
Engelshiss
Esperantosibli
Faeröersfísa; hvæsa
Franssiffler
Portugeesassobiar; sibilar
Saterfriessisje; siskje; snirje; snurje
Spaanssilbar
Tsjechischsyčet; zasyčet