Information about the word zoeken (Dutch → Esperanto: serĉi)

Synonyms: op zoek zijn naar, snorren, uitkijken, uitzien, uitzien naar, zoeken naar, naslaan

Part of speechverb
Pronunciation/ˈzukə(n)/
Hyphenationzoe·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zoek(ik) zocht
(jij) zoekt(jij) zocht
(hij) zoekt(hij) zocht
(wij) zoeken(wij) zochten
(jullie) zoeken(jullie) zochten
(gij) zoekt(gij) zocht
(zij) zoeken(zij) zochten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) zoeke(dat ik) zochte
(dat jij) zoeke(dat jij) zochte
(dat hij) zoeke(dat hij) zochte
(dat wij) zoeken(dat wij) zochten
(dat jullie) zoeken(dat jullie) zochten
(dat gij) zoeket(dat gij) zochtet
(dat zij) zoeken(dat zij) zochten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zoekzoekt
Participles
Present participlePast participle
zoekend, zoekende(hebben) gezocht

Usage samples

Zoekt u hier misschien iets of iemand?
Jullie hebben natuurlijk naar haar gezocht?
Wij zochten u elders.
Het was dan ook reeds in de middag toen de duistere omtrekken van het gezochte pand in het gezicht kwamen.
Ik draaide me om en zocht naar mijn sigaretten.
Zoek een vijl!

Translations

Afrikaanssoek; soek na
Catalanbuscar; cercar
Czechhledat; pátrat
Danishsøge
Englishlook for; seek
English (Old English)secan
Esperantoserĉi
Faeroeseleita eftir
Finnishetsiä
Frenchchercher; railler
Germanausschauen nach; suchen; aufsuchen; ausschauen
Italiancercare
Low Germansöken
Malaycari
Papiamentobuska; rista
Portuguesebuscar; investigar; procurar
Saterland Frisianapsäike; säike; uutkiekje ätter
Scotsseek
Scottish Gaeliciarr
Spanishbuscar
Sranansuku
Swahili‐tafuta
Swedishleta; söka
Thaiหา
Turkisharamak