Informasie oor die woord helpen (Nederlands → Esperanto: servi)

Sinonieme: bedienen, dienen, van dienst zijn

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɛlpə(n)/
Afbrekinghel·pen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) help(ik) hielp
(jij) helpt(jij) hielp
(hij) helpt(hij) hielp
(wij) helpen(wij) hielpen
(jullie) helpen(jullie) hielpen
(gij) helpt(gij) hielpt
(zij) helpen(zij) hielpen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) helpe(dat ik) hielpe
(dat jij) helpe(dat jij) hielpe
(dat hij) helpe(dat hij) hielpe
(dat wij) helpen(dat wij) hielpen
(dat jullie) helpen(dat jullie) hielpen
(dat gij) helpet(dat gij) hielpet
(dat zij) helpen(dat zij) hielpen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
helphelpt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
helpend, helpende(hebben) geholpen

Vertalinge

Afrikaansdien; diens doen
Deenstjene
Duitsdienen; bedienen
Engelsserve; attend
Esperantoservi
Faroëestæna
Finspalvella
Fransservir
Italiaansservire
Katalaansservir
Latynanculare; ministrare; servire
Papiamentssirbi
Poolssłużyć
Portugeesajudar; prestar serviço; servir
Roemeensservi
Saterfriesbetjoonje; tjoonje
Skotsser
Spaansprestar servicio; servir
Sranandini
Tsjeggiesposloužit; sloužit
Wes‐Friestsjinje; helpe