Informatie over het woord hûs (Westerlauwers Fries → Esperanto: domo)

Uitspraak/huːs/
Afbrekinghûs
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtonzijdig
Meervoudhuzen, hûzen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
húske, hûskehúskes, hûskes

Voorbeelden van gebruik

En it hûs, wat bart dêrmei?

Vertalingen

Afrikaanshuis
Catalaanscasa
Deenshus
DuitsHaus
Engelshouse
Engels (Oudengels)hus; hof
Esperantodomo
Faeröershús
Finstalo
Fransmaison
Grieksσπίτι
Hawaiaanshale
IJslandshús
Italiaanscasa
Jamaicaans Creoolshous
Kabylischaxxam
Latijndomus
LuxemburgsHaus
Maleiswisma
Nederduitshuus
Nederlandshuis
Noorshus
Papiamentskas
Poolsdom
Portugeescasa
Russischдом
SaterfriesHuus
Schotshoose
Schots-Gaelischtaigh
Spaanscasa
Srananoso
Swahilinyumba
Tagalogbahay
Thaisบ้าน
Turksev
Wels
Zweedshus