Information about the word omwentelen (Dutch → Esperanto: rotacii)

Synonyms: draaien, ronddraaien, rondtollen, rondwentelen, roteren, tollen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔmʋɛntələ(n)/
Hyphenationom·wen·te·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) wentel om(ik) wentelde om
(jij) wentelt om(jij) wentelde om
(hij) wentelt om(hij) wentelde om
(wij) wentelen om(wij) wentelden om
(jullie) wentelen om(jullie) wentelden om
(gij) wentelt om(gij) wenteldet om
(zij) wentelen om(zij) wentelden om
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) omwentele(dat ik) omwentelde
(dat jij) omwentele(dat jij) omwentelde
(dat hij) omwentele(dat hij) omwentelde
(dat wij) omwentelen(dat wij) omwentelden
(dat jullie) omwentelen(dat jullie) omwentelden
(dat gij) omwentelet(dat gij) omwenteldet
(dat zij) omwentelen(dat zij) omwentelden
Participles
Present participlePast participle
omwentelend, omwentelende(zijn) omgewenteld

Translations

Englishrotate
Esperantorotacii
Faeroesemala í klingur; snúgvast
Germanrotieren