Informatie over het woord draaien (Nederlands → Esperanto: rotacii)

Synoniemen: omwentelen, ronddraaien, rondtollen, rondwentelen, roteren, tollen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdraːjə(n)/
Afbrekingdraai·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draai(ik) draaide
(jij) draait(jij) draaide
(hij) draait(hij) draaide
(wij) draaien(wij) draaiden
(jullie) draaien(jullie) draaiden
(gij) draait(gij) draaidet
(zij) draaien(zij) draaiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) draaie(dat ik) draaide
(dat jij) draaie(dat jij) draaide
(dat hij) draaie(dat hij) draaide
(dat wij) draaien(dat wij) draaiden
(dat jullie) draaien(dat jullie) draaiden
(dat gij) draaiet(dat gij) draaidet
(dat zij) draaien(dat zij) draaiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draaidraait
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
draaiend, draaiende(hebben) gedraaid

Vertalingen

Duitsrotieren
Engelsrotate
Esperantorotacii
Faeröersmala í klingur; snúgvast