Informatie over het woord spinnen (Nederlands → Esperanto: ronroni)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈspɪnə(n)/
Afbrekingspin·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spin(ik) spon
(jij) spint(jij) spon
(hij) spint(hij) spon
(wij) spinnen(wij) sponnen
(jullie) spinnen(jullie) sponnen
(gij) spint(gij) spont
(zij) spinnen(zij) sponnen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) spinne(dat ik) sponne
(dat jij) spinne(dat jij) sponne
(dat hij) spinne(dat hij) sponne
(dat wij) spinnen(dat wij) sponnen
(dat jullie) spinnen(dat jullie) sponnen
(dat gij) spinnet(dat gij) sponnet
(dat zij) spinnen(dat zij) sponnen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spinspint
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
spinnend, spinnende(hebben) gesponnen

Vertalingen

Engelspurr
Esperantoronroni
Fransronronner