Informatie over het woord openbreken (Nederlands → Esperanto: rompmalfermi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈopə(m)brekə(n)/
Afbrekingopen·bre·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) breek open(ik) brak open
(jij) breekt open(jij) brak open
(hij) breekt open(hij) brak open
(wij) breken open(wij) braken open
(jullie) breken open(jullie) braken open
(gij) breekt open(gij) braakt open
(zij) breken open(zij) braken open
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) openbreke(dat ik) openbrake
(dat jij) openbreke(dat jij) openbrake
(dat hij) openbreke(dat hij) openbrake
(dat wij) openbreken(dat wij) openbraken
(dat jullie) openbreken(dat jullie) openbraken
(dat gij) openbreket(dat gij) openbraket
(dat zij) openbreken(dat zij) openbraken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breek openbreekt open
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
openbrekend, openbrekende(hebben) opengebroken

Voorbeelden van gebruik

Met behulp van een groot breekijzer werden ze opengebroken.
Breek de voordeur open.
Dan breken we dezelfde nacht het pakhuis open en halen de poet weg.

Vertalingen

Esperantorompmalfermi