Informatie over het woord knikken (Nederlands → Esperanto: rompeti)

Synoniemen: knakken, zwikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈknɪkə(n)/
Afbrekingknik·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) knik(ik) knikte
(jij) knikt(jij) knikte
(hij) knikt(hij) knikte
(wij) knikken(wij) knikten
(jullie) knikken(jullie) knikten
(gij) knikt(gij) kniktet
(zij) knikken(zij) knikten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) knikke(dat ik) knikte
(dat jij) knikke(dat jij) knikte
(dat hij) knikke(dat hij) knikte
(dat wij) knikken(dat wij) knikten
(dat jullie) knikken(dat jullie) knikten
(dat gij) knikket(dat gij) kniktet
(dat zij) knikken(dat zij) knikten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
knikknikt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
knikkend, knikkende(hebben) geknikt

Voorbeelden van gebruik

Zijn knieën knikten en hij viel op de grond.

Vertalingen

Esperantorompeti; duonrompi