Informatie over het woord afsnauwen (Nederlands → Esperanto: respondi malafable)

Synoniem: toebijten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfsnɑu̯ʋə(n)/
Afbrekingaf·snau·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) snauw af(ik) snauwde af
(jij) snauwt af(jij) snauwde af
(hij) snauwt af(hij) snauwde af
(wij) snauwen af(wij) snauwden af
(jullie) snauwen af(jullie) snauwden af
(gij) snauwt af(gij) snauwdet af
(zij) snauwen af(zij) snauwden af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afsnauwe(dat ik) afsnauwde
(dat jij) afsnauwe(dat jij) afsnauwde
(dat hij) afsnauwe(dat hij) afsnauwde
(dat wij) afsnauwen(dat wij) afsnauwden
(dat jullie) afsnauwen(dat jullie) afsnauwden
(dat gij) afsnauwet(dat gij) afsnauwdet
(dat zij) afsnauwen(dat zij) afsnauwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
snauw afsnauwt af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afsnauwend, afsnauwende(hebben) afgesnauwd

Vertalingen

Engelssnap at; snarl at; snub
Esperantorespondi malafable
Spaansdar dentelladas a
Westerlauwers Friesôfgrauwe; ôfsnuterje