Information about the word toekijken (Dutch → Esperanto: rigardi)

Synonyms: kijken, toezien, uitkijken, zien

Part of speechverb
Pronunciation/ˈtukɛi̯kə(n)/
Hyphenationtoe·kij·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) kijk toe(ik) keek toe
(jij) kijkt toe(jij) keek toe
(hij) kijkt toe(hij) keek toe
(wij) kijken toe(wij) keken toe
(jullie) kijken toe(jullie) keken toe
(gij) kijkt toe(gij) keekt toe
(zij) kijken toe(zij) keken toe
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) toekijke(dat ik) toekeke
(dat jij) toekijke(dat jij) toekeke
(dat hij) toekijke(dat hij) toekeke
(dat wij) toekijken(dat wij) toekeken
(dat jullie) toekijken(dat jullie) toekeken
(dat gij) toekijket(dat gij) toekeket
(dat zij) toekijken(dat zij) toekeken
Imperative mood
Singular/PluralPlural
kijk toekijkt toe
Participles
Present participlePast participle
toekijkend, toekijkende(hebben) toegekeken

Usage samples

Sam keek hoofdschuddend en lachend toe.

Translations

Afrikaanskyk; kyk na
Catalanesguardar; mirar
Englishlook; see
Esperantorigardi
Faeroeseeygfara; hyggja at; líta at
Finnishkatsella
Frenchregarder
Germanblicken; schauen; zuschauen; zusehen; sehen
Italianguardare
Jamaican Patoisluk; luk pan
Kabylianmmuqqel
Latinspectare
Low Germankyken
Luxemburgishkucken
Malaylihat
Papiamentowak; weita; weta
Polishpatrzeć
Portuguesemirar; observar; olhar
Russianглядеть; посмотреть; смотреть
Saterland Frisianbekiekje; bekiekje; betrachtje; kiekje; küürje; öögje; ounkiekje; ounkiekje; sjo; toukiekje
Scotsluik
Scottish Gaelicamhairc; coimhead; seall
Spanishmirar
Srananluku; waki
Swahili‐tazama
Swedishbeskåda; kika; skåda; titta
Thaiดู; มอง
Turkishbakmak
West Frisianachtenearje; achtsje
Yiddishקוקן