Informatie over het woord nazien (Nederlands → Esperanto: revizi)

Synoniemen: inspecteren, nakijken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnazin/
Afbrekingna·zien

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zie na(ik) zag na
(jij) ziet na(jij) zag na
(hij) ziet na(hij) zag na
(wij) zien na(wij) zagen na
(jullie) zien na(jullie) zagen na
(gij) ziet na(gij) zaagt na
(zij) zien na(zij) zagen na
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nazie(dat ik) nazage
(dat jij) nazie(dat jij) nazage
(dat hij) nazie(dat hij) nazage
(dat wij) nazien(dat wij) nazagen
(dat jullie) nazien(dat jullie) nazagen
(dat gij) naziet(dat gij) nazaget
(dat zij) nazien(dat zij) nazagen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zie naziet na
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
naziend, naziende(hebben) nagezien

Voorbeelden van gebruik

Ze hielden een week rust en in die tijd werden de vliegtuigen nagezien.

Vertalingen

Engelsinspect; overhaul; revise
Esperantorevizi
Spaansinspeccionar; revisar