Informasie oor die woord resumeren (Nederlands → Esperanto: resumi)

Sinonieme: excerperen, samenvatten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/rezyˈmerə(n)/
Afbrekingre·su·me·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) resumeer(ik) resumeerde
(jij) resumeert(jij) resumeerde
(hij) resumeert(hij) resumeerde
(wij) resumeren(wij) resumeerden
(jullie) resumeren(jullie) resumeerden
(gij) resumeert(gij) resumeerdet
(zij) resumeren(zij) resumeerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) resumere(dat ik) resumeerde
(dat jij) resumere(dat jij) resumeerde
(dat hij) resumere(dat hij) resumeerde
(dat wij) resumeren(dat wij) resumeerden
(dat jullie) resumeren(dat jullie) resumeerden
(dat gij) resumeret(dat gij) resumeerdet
(dat zij) resumeren(dat zij) resumeerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
resumeerresumeert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
resumerend, resumerende(hebben) geresumeerd

Vertalinge

Duitssummieren; zusammenfassen
Engelssummarize; recapitulate
Esperantoresumi
Finstehdä yhteenveto
Fransabréger; résumer
Katalaansresumir
Papiamentsresumí
Portugeesresumir; tornar a somar
Saterfriessummierje; touhoopefoatje
Spaansresumir
Wes‐Friesgearfetsje