Informatie over het woord hooghouden (Nederlands → Esperanto: respektigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦoxɦɑu̯də(n)/
Afbrekinghoog·hou·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hou hoog, houd hoog(ik) hield hoog
(jij) houdt hoog(jij) hield hoog
(hij) houdt hoog(hij) hield hoog
(wij) houden hoog(wij) hielden hoog
(jullie) houden hoog(jullie) hielden hoog
(gij) houdt hoog(gij) hieldt hoog
(zij) houden hoog(zij) hielden hoog
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) hooghoude(dat ik) hooghielde
(dat jij) hooghoude(dat jij) hooghielde
(dat hij) hooghoude(dat hij) hooghielde
(dat wij) hooghouden(dat wij) hooghielden
(dat jullie) hooghouden(dat jullie) hooghielden
(dat gij) hooghoudet(dat gij) hooghieldet
(dat zij) hooghouden(dat zij) hooghielden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hou hoog, houd hooghoudt hoog
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
hooghoudend, hooghoudende(hebben) hooggehouden

Vertalingen

Esperantorespektigi