Informatie over het woord bezinken (Nederlands → Esperanto: residiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzɪŋkə(n)/
Afbrekingbe·zin·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) bezinkt(hij) bezonk
(zij) bezinken(zij) bezonken
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) bezinke(dat hij) bezonke
(dat zij) bezinken(dat zij) bezonken
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bezinkend, bezinkende(hebben) bezonken

Voorbeelden van gebruik

De burgemeester zweeg over om deze opmerking te laten bezinken.

Vertalingen

Engelssettle
Esperantoresidiĝi
Spaansposarse