Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vertegenwoordig | (ik) vertegenwoordigde |
(jij) vertegenwoordigt | (jij) vertegenwoordigde |
(hij) vertegenwoordigt | (hij) vertegenwoordigde |
(wij) vertegenwoordigen | (wij) vertegenwoordigden |
(jullie) vertegenwoordigen | (jullie) vertegenwoordigden |
(gij) vertegenwoordigt | (gij) vertegenwoordigdet |
(zij) vertegenwoordigen | (zij) vertegenwoordigden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vertegenwoordige | (dat ik) vertegenwoordigde |
(dat jij) vertegenwoordige | (dat jij) vertegenwoordigde |
(dat hij) vertegenwoordige | (dat hij) vertegenwoordigde |
(dat wij) vertegenwoordigen | (dat wij) vertegenwoordigden |
(dat jullie) vertegenwoordigen | (dat jullie) vertegenwoordigden |
(dat gij) vertegenwoordiget | (dat gij) vertegenwoordigdet |
(dat zij) vertegenwoordigen | (dat zij) vertegenwoordigden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vertegenwoordig | vertegenwoordigt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vertegenwoordigend, vertegenwoordigende | (hebben) vertegenwoordigd |