Synoniemen: renoveren, innoveren, hernieuwen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /vərˈniʋə(n)/ |
---|
Afbreking | ver·nieu·wen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vernieuw | (ik) vernieuwde |
(jij) vernieuwt | (jij) vernieuwde |
(hij) vernieuwt | (hij) vernieuwde |
(wij) vernieuwen | (wij) vernieuwden |
(jullie) vernieuwen | (jullie) vernieuwden |
(gij) vernieuwt | (gij) vernieuwdet |
(zij) vernieuwen | (zij) vernieuwden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vernieuwe | (dat ik) vernieuwde |
(dat jij) vernieuwe | (dat jij) vernieuwde |
(dat hij) vernieuwe | (dat hij) vernieuwde |
(dat wij) vernieuwen | (dat wij) vernieuwden |
(dat jullie) vernieuwen | (dat jullie) vernieuwden |
(dat gij) vernieuwet | (dat gij) vernieuwdet |
(dat zij) vernieuwen | (dat zij) vernieuwden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vernieuw | vernieuwt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vernieuwend, vernieuwende | (hebben) vernieuwd |