Informatie over het woord ontmoeten (Nederlands → Esperanto: renkonti)

Synoniem: treffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔntmutə(n)/
Afbrekingont·moe·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontmoet(ik) ontmoette
(jij) ontmoet(jij) ontmoette
(hij) ontmoet(hij) ontmoette
(wij) ontmoeten(wij) ontmoetten
(jullie) ontmoeten(jullie) ontmoetten
(gij) ontmoet(gij) ontmoettet
(zij) ontmoeten(zij) ontmoetten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontmoete(dat ik) ontmoette
(dat jij) ontmoete(dat jij) ontmoette
(dat hij) ontmoete(dat hij) ontmoette
(dat wij) ontmoeten(dat wij) ontmoetten
(dat jullie) ontmoeten(dat jullie) ontmoetten
(dat gij) ontmoetet(dat gij) ontmoettet
(dat zij) ontmoeten(dat zij) ontmoetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontmoetontmoet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontmoetend, ontmoetende(hebben) ontmoet

Voorbeelden van gebruik

We ontmoeten elkaar nog weleens, hoop ik.
Het is toch wel vreemd dat wij elkaar nog nooit ontmoet hadden.
Toen wij hem ontmoetten, ging hij naar het westen.
Het duurde niet lang of hij ontmoette een eenzame ruiter, die in oostelijke richting reed.
Ik weet wel wie zij is, maar ik heb haar nooit ontmoet.

Vertalingen

Afrikaansteenkom
Catalaanstrobar
Deensmøde; træffe
Duitsbegegnen
Engelsmeet; meet with; run into
Engels (Oudengels)gemetan; metan
Esperantorenkonti
Faeröershitta; møta
Finstavata
Fransrencontrer
Hongaarstalálkozik
IJslandshitta; mæta
Italiaansincontrare
Maleisjumpa
Nederduitsuntmöten
Noorstreffe; møte
Papiamentskontra; topa
Poolsspotykać
Portugeesachar; encontrar
Russischвстречать
Saterfriesanträffe; beloangje; mäite; träffe
Schotsmeet
Spaanschocar contra; dar con; encontrar; encontrarse con; topar
Srananmiti; tuka
Thaisพบ
Turksbuluşmak
Westerlauwers Friesoantreffe; treffe
Zweedsmöta