Information du mot terugzetten (néerlandais → espéranto: remeti)

Synonymes: herplaatsen, terugleggen, terugplaatsen, terugsteken, terugstoppen

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) zet terug(ik) zette terug
(jij) zet terug(jij) zette terug
(hij) zet terug(hij) zette terug
(wij) zetten terug(wij) zetten terug
(jullie) zetten terug(jullie) zetten terug
(gij) zet terug(gij) zettet terug
(zij) zetten terug(zij) zetten terug
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) terugzette(dat ik) terugzette
(dat jij) terugzette(dat jij) terugzette
(dat hij) terugzette(dat hij) terugzette
(dat wij) terugzetten(dat wij) terugzetten
(dat jullie) terugzetten(dat jullie) terugzetten
(dat gij) terugzettet(dat gij) terugzettet
(dat zij) terugzetten(dat zij) terugzetten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
zet terugzet terug
Participes
Participe présentParticipe passé
terugzettend, terugzettende(hebben) teruggezet

Traductions

anglaisreplace
espérantoremeti
françaisremettre; reposer