Synoniem: uitkomen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈɑfstekə(n)/ |
Afbreking | af·ste·ken |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) steekt af | (hij) stak af |
(zij) steken af | (zij) staken af |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) afsteke | (dat hij) afstake |
(dat zij) afsteken | (dat zij) afstaken |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
afstekend, afstekende | (hebben) afgestoken |
Engels | bevel; stand out |
---|---|
Esperanto | reliefiĝi |