Informatie over het woord rekruteren (Nederlands → Esperanto: rekruti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/rekryˈterə(n)/
Afbrekingre·kru·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rekruteer(ik) rekruteerde
(jij) rekruteert(jij) rekruteerde
(hij) rekruteert(hij) rekruteerde
(wij) rekruteren(wij) rekruteerden
(jullie) rekruteren(jullie) rekruteerden
(gij) rekruteert(gij) rekruteerdet
(zij) rekruteren(zij) rekruteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rekrutere(dat ik) rekruteerde
(dat jij) rekrutere(dat jij) rekruteerde
(dat hij) rekrutere(dat hij) rekruteerde
(dat wij) rekruteren(dat wij) rekruteerden
(dat jullie) rekruteren(dat jullie) rekruteerden
(dat gij) rekruteret(dat gij) rekruteerdet
(dat zij) rekruteren(dat zij) rekruteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rekruteerrekruteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rekruterend, rekruterende(hebben) gerekruteerd

Voorbeelden van gebruik

De dertig waren snel gerekruteerd.

Vertalingen

Engelsrecruit
Esperantorekruti; rekrutigi
Fransrecruter
Portugeesrecrutar