Informatie over het woord thuiskomen (Nederlands → Esperanto: rehejmiĝi)

Synoniem: repatriëren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtœy̯̯skomə(n)/
Afbrekingthuis·ko·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kom thuis(ik) kwam thuis
(jij) komt thuis(jij) kwam thuis
(hij) komt thuis(hij) kwam thuis
(wij) komen thuis(wij) kwamen thuis
(jullie) komen thuis(jullie) kwamen thuis
(gij) komt thuis(gij) kwaamt thuis
(zij) komen thuis(zij) kwamen thuis
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) thuiskome(dat ik) thuiskwame
(dat jij) thuiskome(dat jij) thuiskwame
(dat hij) thuiskome(dat hij) thuiskwame
(dat wij) thuiskomen(dat wij) thuiskwamen
(dat jullie) thuiskomen(dat jullie) thuiskwamen
(dat gij) thuiskomet(dat gij) thuiskwamet
(dat zij) thuiskomen(dat zij) thuiskwamen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kom thuiskomt thuis
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
thuiskomend, thuiskomende(zijn) thuisgekomen

Voorbeelden van gebruik

Alex was heel laat thuisgekomen en had het geluk gehad zijn vrouw noch zijn dochter te zijn tegengekomen.
Waarom komt meneer Lidenbrock dan thuis?
Ik verheug me erop thuis te komen.

Vertalingen

Esperantorehejmiĝi; veni hejmen
Fransrentrer